afkoelen

{{afkoelen}}{{/term}}

I 〈onovergankelijk werkwoord〉

1 [koeler worden] cool (off/down) ⇒ chill

♦voorbeelden:

1   〈figuurlijk〉 die liefde is afgekoeld • that romance has cooled off/down

II 〈overgankelijk werkwoord〉

1 [koeler maken] cool down/off ⇒ chill 〈bijvoorbeeld wijn〉, refrigerate 〈in koelkast〉

♦voorbeelden:

1   iets laten afkoelen • leave something to cool

     dat zal hem wel afkoelen • that should cool him down 〈ook figuurlijk〉; 〈figuurlijk ook〉 that should calm him down